over/kritieken


In mijn werk staat de verbeelding van de ruimte centraal.
De objecten of motieven hierin zijn van ondergeschikt belang, des te belangrijker zijn ze in relatie tot elkaar en tot de hen omringende ruimte. Geen van deze elementen of verbindingen daarvan heeft een status quo. Het is een ruimte die zich altijd buiten bevind en die ik daarom landschap noem.
Het is een landschap dat door de objecten, verschuivend voor en door elkaar enerzijds de illusie van ruimte oproept en tegelijkertijd een raster blootlegt dat een gelijktijdige ervaring van structuur en onderwerp - de landschapservaring - mogelijk maakt. Maar bovenal zijn het emotionele ruimten/landschappen onttrokken aan de persoonlijke dagelijkse ervaring, ontleent aan de dierbare fysieke wereld en tot uitdrukking gebracht door het proces van werken, laag over laag, construerend en deconstruerend; het proces van het schilderen zelf.

In my work the imagination of space is central.
The objects and motives are of secondary importance, the more important they are in relation to each other and to the space surrounding them. None of these elements have a status quo. It's a space that is always outside and that I therefore call landscape.
It's a landscape that by the objects, shifting before and through each other, on the one hand evokes the illusion of space and at the same time reveals a raster, which makes a simultaneous experience of structure and subject - the landscape experience - possible. But above all; these are emotional spaces / landscapes, originated from the daily personal experience, extracted from the precious physical world and expressed by the process of working; the act of painting itself.

Langzaam het doek afpellen

ED 15 januari 2010
De schilderijen van Monet, steeds weer schieten de doeken van die Franse schilder door mijn hoofd als ik kijk naar het werk van Paul Isphording. En dan niet willekeurig zo maar wat doeken, maar die van Monets tuin in Giverny.


Uiteraard die van de lelies, maar meer nog die van de bloemen en struiken - zo gekoesterd door de naamgever van het Impressionisme. Als je goed kijkt naar die schilderijen dan voel je bijna de obsessie van de man. Zeker de latere werken zijn een eerbetoon aan de natuur, maar meer nog aan het schilderen zelf. Steeds minder zie je op die doeken. Waar eerst nogal eens het Japans aandoende brugje werd gepenseeld en hij speelde met de ruimte in het doek, bestaan de latere schilderijen in feite uit niet meer dan planten of de schittering van het licht op het water - heel dichtbij weergegeven.

Isphordings schilderijen en tekeningen hebben evenzeer iets obsessiefs - in de positieve betekenis van het woord. Dat zie je aan de manier van schilderen. De Eindhovenaar begint niet voorzichtig met een schets in houtskool of met een penseeltje zes. Hij lijkt zich op het doek te storten, met alles wat hij in zich heeft. De verf wordt getrokken, wordt geduwd. Met potloden of krijtjes gaat hij al niet veel anders om: als doldwaas kringelen de lijnen zich over de drager - in gevecht met de verf of juist de geschilderde vlakken ondersteunend.

De manier waarop ruimte in het werk is gelegd, dát maakt waarschijnlijk dat de schilderijen van Isphording mij doen denken aan die van Monet. Met je ogen het doek of het blad aftasten en dan - laagje voor laagje - het schilderij afpellen. Dat is wat je doet bij de Franse schilder en datzelfde doe je nu in Bladel. Het grote verschil is natuurlijk dat Isphording zijn objecten of motieven van ondergeschikt belang vindt - heel anders dan Monet die wel degelijk naar de natuur schilderde.

Isphording ontleent zijn thema's aan wat hij ziet - meestal dingen buiten. Maar dat is niet zichtbaar in zijn doeken. We kunnen rietpluimen zien of grashalmen, maar dat is aan elke beschouwer om dat vast te stellen - de kunstenaar zelf laat zich daar niet over uit.

Hem gaat het om die ruimte in dat specifieke werk - eigenlijk werkt Isphording een beetje als een beeldhouwer. Dat is een mooie eigenschap voor een schilder.

De beelden in deze presentatie zijn van Christoph Krane en die stelt ietwat teleur. De reliëfs waarin hij delen van de stalen objecten in elkaar laat grijpen: dat hebbenwe eerder (en beter) gezien. Het oogt ook een beetje academisch allemaal, een beetje voorspelbaar en eenvoudig.

Uitzonderingen zijn de beelden die hij heeft in cortenstaal. Het lijkt wel alsof dat stoere materiaal hem beter ligt of uitdaagt tot grotere daden. Hoe dan ook zijn de twee - op cirkelvormige vormen gebaseerde - objecten buitengewoon boeiend om te zien. De verschillende onderdelen van die beelden grijpen op een heel spannende manier in elkaar en maken het tot interessante sculpturen. Dat lukt hem in de werken van roestvrij staal een stuk minder.

Schilderijen van Paul Isphording en beelden van Christoph Krane. Galerie de Kort, Oranje Nassaulaan 2, Bladel. Open: zaterdag en zondag van 13-17 uur. Tot 8 februari. - 11-05-15

Abstract werk bestaat niet

ED 11 mei 2015
Duo tentoonstelling Eindhovense kunstenaars Liesbeth Bijkerk en Paul Isphording in Podium DAK in Geldrop
Het verhaal is inmiddels tamelijk bekend, maar moet nu weer eventjes opgehaald: Midden vorige eeuw werd voor een sociologisch onderzoek een man uit het binnenland van Papoea Nieuw-Guinea opgepikt, met een vliegtuig vervoerd naar New York en midden in Manhattan gedropt.Opdracht: kijk een middag rond. Na die middag werd de man gevraagd wat hem het meest was opgevallen. Je zou denken dat hij de massa wolkenkrabbers of de mensenmassa zou noemen, maar hij gaf simpelweg te kennen: “dat iemand zóveel bananen tegelijkertijd kan vervoeren.” De man uit Papoea Nieuw-Guinea had iemand met een handkar vol bananen zien lopen, en dat maakte diepe indruk. De boodschap van het onderzoek? Dat vrijwel iedereen (alleen) ziet wat hij kent; men amper iets waarneemt wat men niet kent.


En dus is het maken van abstracte kunst iets heikels, want de maker mag dan vanuit een bepaald idee of gevoel iets opzetten, het is maar zeer de vraag of dat idee wordt begrepen door de beschouwer. Wat dat betreft hebben kunstenaars met een figuratief handschrift het een stuk makkelijker. De boom, het huis, de mens, de zon of het stilleven; die onderwerpen worden – zelfs al is een en ander vervormd – door iedereen begrepen. Kunstenaars als Liesbeth Bijkerk en Paul Isphording hebben wat meer drempels te nemen, want zij maken abstract werk. De twee Eindhovense kunstenaars hebben de ruimte in Geldrop zo ‘droog’ mogelijk bent. Ze hebben ervoor gekozen om hun werk als ‘groep’ te presenteren, niet door elkaar. Dat is logisch, maar aan de andere kant wel jammer. Vanwege hun verschillende handschriften had een mengeling van de doeken spannend kunnen uitpakken. Nu is het een keurige aaneenschakeling van werk. Dat is op zich wel prettig, maar knetteren doet het niet en je kunt je afvragen waarom de twee samen exposeren als het maken van vergelijkingen je vrijwel onmogelijk is gemaakt.

Bijkerk heeft in een apart zaaltje van Podium DAK wat kleinere werken opgehangen en dat is een mooi geheel. De schilderijtjes zijn deels autonoom geschilderd en deels geknipt uit grotere doeken. De vlekjes en de strepen: Bijkerk weet met minimale middelen heel spannende dingen te doen op een klein oppervlak. En ja – dan dwaal je als vanzelf weg, naar vergezichten of industriële complexen waar je fijn kunt verdwalen.

Bij Isphording is er de natuur waar je niet om heen kunt. Het sterk lineaire werk sleurt je zonder moeite naar plekken die te maken hebben met boomtakken, twijgen of rietkragen. Is het toeval dat een doek van hem hangt naast een raam met uitzicht op bosschages? Het raam presenteert zich bijna als een van de schilderijen van Isphording en is daarmee een mooi opstapje voor wie daar behoefte aan heeft. Die groene takken en blaadjes kunnen – net als de bananen in het andere verhaal – worden gezien als iets bekends. Leuker ( en spannender! ) is et om het raam te laten voor wat het is en je onderbewuste aan te boren; al het ‘bekende’ overboord te gooien en kleur en vorm van de schilderijen te laten doen waar ze goed in zjn: nieuwe realiteiten vormen in je hoofd.

Hoezo, abstract werk? - 11-05-15

galerie de natris

De landschappelijke ruimte is nog steeds een onuitputtelijke bron voor verbeeldenaars van nu die werken op het platte vlak. Nog altijd raken zij geïnspireerd door het bestaande, tastbare ruimtelijke landschap dat zij “bewerken” naar die andere werkelijkheid van het beeld op het doek of papier. De grote wegbereider voor het anders kijken naar het beeld van een landschap op het platte vlak, Paul Cézanne, legde aan het eind van 19e eeuw de grondslag voor die inspiratie van nu en de uitwerking daarvan. Voor hem was het landschap, waarin we ons bevinden en dat we ruimtelijk kunnen ervaren, een totaal andere landschap dan het geschilderde of getekende equivalent. Wel, én daar was Cézanne duidelijk over, ieder met zijn eigen kwaliteiten.

Ook de Eindhovense kunstenaar Paul Isphording (1965) lijkt te kijken met de ogen van Cézanne. Niet met een concreet bestaand landschap voor ogen, zoals bij Cézanne het geval was met zijn talloze beeldende vertalingen van de Mont St. Victoire. Isphording heeft ongetwijfeld de visuele ervaring van een landschappelijke ruimtelijkheid als uitgangspunt op het netvlies, maar uit zijn werk blijkt niet welk landschap en de kunstenaar laat zich daarover ook niet uit. Dat resulteert in de karakteristieke gefantaseerde en gedeconstrueerde Isphordiaanse landschappen die naar believen door de toeschouwer geïnterpreteerd kunnen worden. Toch blijven ze ontegenzeggelijk verwijzen naar hun oorsprong: het bestaande landschap, dat je ruimtelijk ervaart.

Het is natuurlijk een boeiend verhaal en ook spannend om te zien wat de schilder ervan brouwt, maar het fascinerendst in het werk van Isphording zit in een heel ander aspect: hij schildert en hij schildert niet zomaar. Hij bestudeert de pijlers van de schilderkunst (ook hierin is hij in feite een adept van Cézanne): zijn schilderen is in feite de vraag wat je kunt oproepen door elementen van het in werkelijkheid chaotische ruimtelijke landschap op het platte vlak door middel van inkt, verf of houtskool op doek of papier te reorganiseren tot een herkenbaar, overzichtelijk beeld? Ofwel, het is de kunst en kunde van de schilder om op het platte vlak, dat uit niets anders bestaat dan een plat vlak behandeld met een schilder-, teken- of graveertechniek, de beeldend middelen zodanig te organiseren, dat de beschouwer er iets in herkent dat afgeleid is uit die hem vertrouwde werkelijkheid. En dat is schilderkunst pur sang!

Wie de woeste wildernis van de schilderingen en tekeningen van Paul Isphording durft binnen te gaan, gaat een spannend avontuur aan waarin zelfinitiatief in kijken, ervaren en durf hand in hand gaan.

Frits Magazine

Paul Isphording Buitenwereld, binnenwereld. Verbeelding van de ruimte. De oorspronkelijke plek. De buitenwereld zet aan tot maken: lijnen, takken, een muurtje. Sfeer, bevreemdingten opzichte van elkaar. Stemming en structuur komen samen. Mysterie. Papier met verf, inkt of houtskool. Deoorspronkelijke plek als punt van vertrek. Een zoektocht naar een innerlijk landschap. Kijken, stilte, doorgronden, er in kruipen... Rustig, abstract. Introvert maar werken met kleur en beweging. Ik ben niet mijn schilderij. Een beetje. Experimenteren experimentele schilders ook met hun leven?Geen behoefte aan grote verandering. Ontwikkeling gaat door. Langzaam; de bron blijft stromen. Afronden, laten, doorgaan, doorstromend geheel. Werken in lagen en lijnen van kleur. Wegzetten, niets meer aan toevoegen of toch wel?

Tentoonstelling In Sporen Gegrepen: Tussen natuur en abstractie

ED 27 februari 2017
Bij het Academisch Genootschap in Eindhoven zijn landschappelijke doeken van Paul Isphording gecombineerd met portretten en stillevens van Paul Legeland. Dat levert een wonderlijke combinatie op.


Watertje
Het stroompje in het Eindhovense park waarop niet eens zo lang geleden nog voorzichtig werd geschaatst, is nu een stil watertje. Bijna zwart is het. Dat nog extra wordt geaccentueerd door de bosschages ervoor. Die nu wel heel kale takken variëren van licht groen tot helder wit en doorsnijden zo dat zwart op de achtergrond. Ik heb het de laatste maanden tientallen keren gezien en steeds weer, op dat ene punt, deed het me aan iets herinneren. Alleen kwam ik niet verder dan 'iets'. Tot ik afgelopen vrijdag het Academisch Genootschap binnenstapte en gelijk al in de foyer botste op een doek van Paul Isphording: dat was dat 'iets'! Natuurlijk, hoe had ik dat kunnen vergeten.

De Eindhovense kunstenaar Isphording (1964) maakt abstracte schilderijen. Flinke doeken zijn dat, soms wel meer dan anderhalf bij twee meter. Hij schildert de natuur - zo lijkt het toch. Met forse gebaren, niet te kleine penselen en af en toe ook wat andere materialen als potlood en krijt, bouwt hij een wereld die wordt gedomineerd door flora. Ik ken het palet van Isphording niet, maar ik schat dat hij daarop flink wat groenen, zwarten en witten heeft zitten, want dat zijn wel de meest bepalende kleuren op zijn doeken. Laag over laag brengt hij aan, in verschillende diktes ook. Daardoor ontstaat er steevast een web van lijnen en vlakken die elkaar ook nog eens overlappen.

Ruimtelijk
Een heel ruimtelijk beeld is het resultaat. Zo'n doek waarin je heerlijk kunt wegzinken, of wat je lijn-na-lijn en vlak-na-vlak wilt afpellen; op zoek naar de bron van al dat heerlijke groen en wit. Dikke kans dat je uitkomt bij dat Eindhovense stroompje. Of misschien ook wel niet, want Isphordings doeken ogen dan misschien als landschappen, maar zijn toch eerst en vooral abstracte werken die proberen je niet in een bepaalde richting te duwen, maar juist een heel persoonlijk verhaal op te laten borrelen. In mijn geval is dat - hoe dan ook - dat watertje en die bosschages geworden. Mooi, als de natuur begint te lijken op een schilderij...

Legeland (1964) penseelt geen landschappen, maar koppen en ook wel stillevens. Om met het laatste te beginnen: dat zijn geen stillevens met zinken kannen en een dode fazant, want hij houdt het graag eenvoudig en schildert dikwijls maar één ding. Een schoentje bijvoorbeeld. Mooi rood, fraaie vorm ook, maar Slipper meet wel 200 bij 90 centimeter. Da's typisch Paul Legeland. Ook Bokstas heeft flinke afmetingen en staat volledig autonoom een bokstas te wezen.

Zelfportretten
En zo moet je de portretten van Legeland ook zien. Hij schildert ze al jaren - en ja - natuurlijk zijn het eigenlijk allemaal zelfportretten, maar tegelijkertijd ook weer helemaal niet. Zijn de af en toe zeer pasteus geschilderde werken eveneens abstracties die - hoe je het wendt of keert - eerst en vooral naar onszelf verwijzen. De Bokstas? Lijnen en vlakken met verf op linnen meneer. De Slipper? Idem. En ja, dat hij en ik er toevallig allebei een bokstas en slipper inzien... Het zij zo.

Ook hier gaat het dus om waarnemen. Van het een naar het ander. En weer terug. Dan wordt als vanzelf dat portret een zelfportret en die slipper een enorme boot. Alles kan met abstracties.

Tentoonstelling In sporen gegrepen, Paul Isphording en Paul Legeland. Academisch Genootschap, Parklaan 93, Eindhoven. Open: 9 - 21 uur. Tot 4 april 2017.

Een expositie ramvol emotie

ED 9 december 2021

De Oerlese bossen én het werk van Henk Scheepens waren inspiratiebronnen voor drie kunstenaars om nieuw werk te maken. Het resultaat is nu te zien in Veldhoven.

Simone Vos kunst@ed.nl Veldhoven

Vriendelijke pastelkleuren die doen denken aan narcissen en krokussen in de lente typeren het schilderij Lentelandschap uit 1960 van Henk Scheepens (1933-2015). De achtergrond waartegen het werk hangt, is mintgroen. Alle werken van Scheepens hebben dezelfde achtergrond, om zo zijn werk te onderscheiden van de andere schilderingen in de ruimte.

Naast het lente-tafereel hangen de carbontekeningen van Mariëtte van Erp. Ook zij liet zich inspireren op de bossen in Oerle, maar een groter contrast tussen de lieflijke kleuren van Scheepens en haar harde schetsen, is er niet.

In het kader van het 100-jarig bestaan van gemeente Veldhoven brengt De Kunstpraktijk met deze expositie een ode aan de natuur in de regio en aan het werk van Scheepens. De familie van de overleden kunstenaar stelde zijn werk ter beschikking voor de expositie. Galeriehouder Aurelia van der Burght zag in de werken van kunstenaars Mariëtte van Erp (1953), Paul Isphording (1965) en Ruth van de Pol (1954) een mooie aanvulling op die schilderijen. leder met zijn of haar eigen kijk op de natuur en de Oerlese bossen in dit geval.

De werken van Paul Isphording dragen geen van allen een titel, maar zijn stuk voor stuk één bonk emotie. Zijn werken bestaan veelal uit zwarte, dikke penseelstreken op doek (acryl op linnen), met daardoor heen ofwel blauwe vegen ofwel mosgroene tinten. Het doet denken aan moerassen, wilde groeisels en vooral veel gevoel. Zeker het werk dat in de B&B die aan de galerie vastzit, hangt. Het schilderij is een paar meter breed en knalt er echt uit.

Fantasiewereld
In diezelfde kamer hangt Fantasy 2 (acryl op Cansonpapier, 2021) van Van de Pol. Een hele fantasierijke (de naam zegt het al) tekening waarin je daadwerkelijk van alles kunt zien. Een vrouwenhoofd met strik in haar warrige haar, een insect met voelsprieten of een gewoon een ander beeld dat je brein ervan maakt.

Juist die combinatie maakt deze expositie sterk en interessant. Ieder werk heeft een op zichzelf staand verhaal en is als zodanig te bekijken. Maar in het geheel past het ook; of het nou lieve kleuren zijn, felle penseelstreken of fijne tekeningen; het is de natuur in al haar schoonheid.

De expositie is nog te zien tot en met 31 december 2021 in De Kunstpraktijk in Veldhoven.